Vertaal
Naar andere talen: • play a trick > ESplay a trick > FRplay a trick > NL
Vertalingen play a trick EN>DE
to play a trick ausfädeln (ww.) ; aushecken (ww.) ; herumtollen (ww.) ; scherzen (ww.) ; spaßen (ww.) ; treiben (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `play a trick`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: play a joke